Bronnen
Herman Amersfoort en Piet Kamphuis (red.), Mei 1940. De strijd op Nederlands grondgebied, Boom, Amsterdam 2012
Karl-Heinz Frieser, Blitzkrieglegende, R. Oldenbourg Verlag München, München 2005
Vrijdag 10 mei 1940
Om 5.35 uur ’s nachts klinkt een fluitje in Wallendorf, een klein Duits plaatsje aan de Luxemburgse grens, ten teken dat de Duitse aanval op West-Europa kan beginnen. Een kwartier eerder zijn de eerste vliegtuigen al de lucht ingestuurd. Aan acht maanden wachten was een einde gekomen, de ‘Sitzkrieg’ veranderde in een ‘Blitzkrieg’.
Het Duitse leger was verdeeld in drie legergroepen. Heeresgruppe A was belast met de hoofdaanval op Frankrijk (via de Ardennen en Luxemburg), Heeresgruppe B nam Nederland en België voor zijn rekening en Heeresgruppe C bleef achter om de Duitse grens met Frankrijk te bewaken (zie kaartje).
Doel van Heeresgruppe A op de eerste aanvalsdag was om Luxemburg te bezetten en de Belgische verdediging in de Ardennen uit te schakelen, zodat de geplande tankdivisies een vrije doortocht zouden hebben richting Sedan. De Duitsers wilden oprukken tot het dorpje Neufchateau.
Vertraging
Drie (de 1e, 2e en 10e) van de totaal tien tankdivisies waren belast met deze aanval. Al in de eerste uren werd duidelijk dat de Duitsers te veel tanks door een te kleine ruimte wilden sturen. Er ontstonden files, met vertragingen die opliepen tot wel 10 uur. Bovendien besloot de Duitse legerleiding tegen het advies van generaal Kleist (die de leiding over de mobiele troepen had) de verschillende tankdivisies niet naast elkaar, maar achter elkaar in te zetten. Dit leverde nog meer vertraging op.
De voorste grondtroepen hadden drie uur nodig om door Luxemburg te trekken. Dat land had geen leger, dus er was geen weerstand. Bij de Belgische grens aangekomen stuitten de Duitse troepen op het Belgische Ardennen leger. Het eerste obstakel was de rivier de Sûre. De Belgen hadden de bruggen over de rivier opgeblazen en openden het vuur op de Duitsers… .
De Duitsers vonden het belangrijk om hoge officieren mee te sturen met de aanvalstroepen. Een Duitse stafofficier ter plaatse (Balck) beval de aanwezige 100 voetsoldaten een frontale aanval uit voeren op het Belgische front, bij het plaatsje Martelange. De Belgische verdedigers, die even talrijk waren, werden hierdoor zo verrast dat ze zich meteen terugtrokken. Voor de tanks en pantservoertuigen moesten bruggen worden gebouwd. Dat kon tot de avond duren, dus moesten de voetsoldaten zonder ondersteuning verder aanvallen. Omdat de Belgen wel artillerie konden inzetten, duurde het tot 19.00 uur voordat het volgende dorpje, Bodange na hevige gevechten kon worden ingenomen. Inmiddels liepen de Duitsers zes uur achter op hun schema.
Luchtlandingen
De luchtlandingsoperatie Niwi (vernoemd naar de landingsplaatsen Nives en Wirty) was ondertussen in volle gang. De meeste Duitse parachutisten en hun beste toestellen werden in het noorden ingezet (Nederland) om als afleiding te dienen. Dus de Duitsers in de Ardennen moesten het met tweedehands materiaal doen. Precies om 6.00 uur landde commandant Garski bij het plaatsje Wirty. Tot zijn afgrijzen was hij een van de weinigen. Want doordat enkele vliegtuigen vanaf de grond werden beschoten, raakten deze volledig uit koers en kwam de rest van de luchtlandingstroepen overal terecht, behalve op de aangewezen plaatsen.
Garski en slechts negen andere Duitse soldaten raakten in Wirty in gevecht met het Belgische leger en zij kregen pas tegen 13.00 uur hulp van andere Duitse parachutisten, die eindelijk op de plaats van bestemming waren aangekomen. De Duitse commandant bij het plaatsje Nives had nog minder geluk. Hij kon niet een andere Duitse parachutist van de eerste aanvalsgolf vinden! Toch besloot hij met een handjevol soldaten de verbindingsweg tussen Neufchâteau en Bastogne te versperren, zoals afgesproken. Het lukte hem meerdere aanvallen van Franse eenheden op zijn ‘stelling’ af te slaan.
De Belgische legerleiding wilde de grensstreek niet koste wat kost verdedigen, ze wilden de Duitse troepen alleen vertragen. Om 14.20 uur kregen de Belgen het bevel om terug te trekken. Dus de Duitsers hadden geluk.
Doordat de Belgen zich terugtrokken slaagden de Duitse parachutisten in hun opdracht. De uitkomst ervan bleek overigens eerder een last dan een lust voor de pantsertroepen. Want alle opgeworpen wegversperringen moesten weer opgeruimd worden om de voertuigen te kunnen laten passeren… . Hierdoor en door de files op de wegen richting Neufchateau, kon het dorpje pas de volgende dag aangevallen worden… .
Nederland
Heeresgruppe B was dus belast met de aanval op Nederland en België. De aanval op de Lage Landen moest als afleiding dienen van de hoofdaanval op Sedan.
Al om 1.30 uur ’s nachts kreeg het (Algemeen Hoofdkwartier) AHK, gevestigd aan het Lange Voorhout in Den Haag, meldingen van druk vliegverkeer boven Nederland. Twee uur later bleek het te gaan om Duitse overvalcommando’s, die het gemunt hadden op bruggen over de Maas (in de grensstreek) en andere strategische doelen in de grensstreek. Opperbevelhebber Winkelman kwam, samen met zijn eerste adviseur, de chef-staf van de landmacht (opperbevelhebber van het Veldleger) generaal baron Herman van Voorst tot Voorst aan op het AHK. Zij konden vaststellen dat Nederland in oorlog was met het Duitse Rijk.
Het belangrijkste strategische doel was om zo lang mogelijk stand te houden in de Vesting Holland. Hiertoe moest via Noord-Brabant en Zeeland verbinding worden gezocht met het Franse, Belgische en Engelse leger.
Niet alle soldaten hadden meteen in de gaten dat een Duitse aanval op Nederland was begonnen, sommige soldaten dachten dat de overvliegende vliegtuigen richting Engeland zouden gaan.
Duitse aanval
Generaal Fedor van Bock, de bevelhebber van Heeresgruppe B die belast was met de aanval op Nederland, kreeg in de nacht van 9 op 10 mei berichten dat er explosies te horen waren op Nederlands grondgebied, vlak over de grens. Het Nederlandse leger had diverse bruggen laten opblazen om de Duitse opmars te vertragen. Dus ondanks alle geheimhoudingsmaatregelen wisten de Nederlanders dat de Duitsers die nacht zouden aanvallen.
Het grondoffensief begon om 3.55 uur. Toen waren alle Duitse vliegtuigen die belast waren met de aanval op Nederland al opgestegen. De parachutisteneenheden van het Duitse leger onder leiding van commandant Kurt Student hadden de opdracht om vliegvelden en bruggen in te nemen op Nederlands grondgebied. De belangrijkste daarvan waren de vliegvelden rondom Den Haag, het regeringscentrum en de bruggen bij Moerdijk. Een ander doelwit, op Belgische bodem, was het fort Eben Emael.
Luchtlandingen
Om 4.00 uur kwamen de eerste meldingen van bombardementen op vliegvelden (zoals Schiphol) binnen. Veel Nederlandse vliegtuigen werden zodoende al op de grond uitgeschakeld.
Na 5.00 uur daalden de eerste parachutisten neer op de vliegvelden rondom Den Haag en Rotterdam (Ypenburg, Ockenburg, Valkenburg en Waalraven), en de bruggen bij Dordrecht, Rotterdam en de Moerdijk. Het vliegveld Waalraven, de Maasbruggen en de Moerdijkbruggen vielen in Duitse handen. De vliegvelden Ypenburg, Valkenburg en Ockenburg vielen tijdelijk in Duitse handen, maar werden dezelfde dag nog heroverd door het Nederlandse leger. Ongeveer een derde van de Duitse parachutisten werd krijgsgevangen gemaakt en afgevoerd naar Engeland. Van een geslaagde verrassingsaanval was geen sprake. Dat de Duitsers hierdoor zouden afzien van een aanval op het regeringscentrum was niet bekend bij de verdedigers.
Met de bruggen in Dordrecht, Rotterdam en Moerdijk hadden de Duitsers een corridor waardoor de Duitse tanks de Vesting Holland binnen konden dringen! Op het vliegveld Waalraven bleven de hele dag Duitse toestellen met versterkingen landen. Die vormden eveneens een grote bedreiging achter de belangrijkste Nederlandse verdedigingslinie. Winkelman gaf de opdracht deze parachutisteneenheden zo snel mogelijk uit te schakelen. Hiervoor werd de strategische reserve aangewend en de komst van de Lichte Divisie naar de vesting was noodzakelijk.
Winkelman verbood het vernietigen van de Moerdijkbruggen met de artillerie in de Hoekse Waard, omdat hij erop rekende dat de Fransen de bruggen zouden kunnen gebruiken om de Vesting Holland te versterken. Wel liet hij het vliegveld Waalraven onder vuur nemen met artillerie en diende hij een verzoek in bij de Fransen om het vliegveld vanuit de lucht te bombarderen. Als de Lichte Divisie terug was uit Brabant moest die proberen het vliegveld te heroveren.
De Duitse parachutisten die waren geland bij de vliegvelden rondom Den Haag, slaagden er niet in om door te dringen tot het regeringscentrum in de hofstad. Het Nederlandse leger had erop gerekend dat de Duitsers een dergelijke actie zouden wagen, dus waren er genoeg Nederlandse troepen om dit te voorkomen. Een overgave op de eerste dag kwam derhalve niet ter sprake. Von Bock had hier overigens ook niet op gerekend. Belangrijker voor hem was de wél succesvolle inname van de Moerdijkbruggen.
In de middag en avond kon nog niet tot de tegenaanval over worden gegaan in Rotterdam. De Lichte Divisie kwam ’s middags aan in de Ablasserwaard, maar de bevelhebber, kolonel Van der Bijl achtte de situatie te onduidelijk om tot de aanval over te gaan. Een andere tegenslag voor het Nederlandse leger was dat het 6e Grensbataljon er niet in was geslaagd het Duitse bruggenhoofd bij Moerdijk te elimineren. Er moesten versterkingen komen, alle reserves waren op! Winkelman besloot dat bestaande divisies eenheden moesten afstaan om een extra strategische reserve te vormen.
Maas en Noord-Brabant
Enkele bruggen over de Maas vielen al meteen in Duitse handen. Soms werden bruggen met een list veroverd, zoals een brug over de Niers bij Gennep. Hier vermomden twee Duitse soldaten zich als Nederlandse marechaussees en kregen zo, zonder te vechten, een brug ongeschonden in handen. Elders werden bruggen wel op tijd opgeblazen.
Om 6.20 uur waren de Duitsers bij Mill door de Peel-Raamstelling aan het breken met een pantsertrein en door de inzet van Stuka’s. Deze duikbommenwerpers wierpen zich onder begeleiding van een luide sirene (gemonteerd op deze toestellen) op de verdedigers, wat een angstaanjagende ervaring moet zijn geweest voor de Nederlandse verdedigers.
Gezien de situatie gaf Winkelman om 6.45 uur de opdracht om de Lichte Divisie, die zich achter de Peel-Raamstelling bevond, terug te trekken naar de Vesting Holland. Tegelijkertijd liet Winkelman een telex (digitale brief) naar alle troepen uitgaan met de (wellicht overbodige) mededeling dat België, Frankrijk en Engeland nu bondgenoten waren tegen Duitsland.
Inmiddels had Winkelman telefonisch contact gehad met Gamelin, de Franse opperbevelhebber. Gamelin deelde mee dat vier Franse divisies en het Engelse Expeditieleger naar het noorden zouden oprukken, richting Antwerpen. Voor contacten op een lager niveau waren nog geen afspraken gemaakt.
Om 10.10 was de Duitse 4. Panzerdivision bezig met het oversteken van de Maas,bij Maastricht. Deze tankdivisie zou België intrekken.
Tegen 11.20 uur kon von Bock aan het hoofdkwartier melden dat uit luchtverkenningen bleek dat er nog geen Engelse troepen in Nederland waren geland. Bovendien bleek dat de Franse en Engelse troepen nog niet eens de Belgische grens waren overgetrokken. Voorlopig moest het Nederlandse leger het dus op eigen houtje redden.
De 9. Panzerdivison (onderdeel van het Duitse 18. Armee) werd in gereedheid gebracht om de Maas over te steken (bij Gennep en Mook). Deze Duitse tankdivisie (de enige die in Nederland werd ingezet) moest zo snel mogelijk richting Moerdijk, om de Vesting Holland binnen te dringen.
Om 21.00 uur ’s avonds lieten de Fransen weten dat zij opdracht hadden gegeven hun voorste eenheden tot aan Tilburg of Breda te laten doorstoten. Om 22.00 uur kreeg het AHK het bericht dat de Duitsers bijna door de Peel-Raamstelling waren gedrongen, bij Mill. De bevelhebber ter plaatse wilde zijn troepen in veiligheid brengen voordat de Duitsers deze konden omsingelen. Hiervoor werd goedkeuring verleend. Die troepen konden mooi samen met de Fransen een nieuwe verdedigingslinie aanleggen bij Tilburg of Breda.
Niet alle Nederlandse troepen in de grensstreek konden op tijd terugtrekken, zoals bij Mill. Omdat de verbindingen slecht waren bleven sommige eenheden doorvechten, niet wetende dat de zwak verdedigde Maaslinie reeds was doorbroken en een bevel tot terugtrekken was gegeven… .
IJsselinie en Grebbelinie
Ook in het midden van het land maakte het Nederlandse leger contact met de vijand. De zwakke IJssellinie werd aangevallen en eenvoudig doorbroken, mede door gebrek aan artillerie aan Nederlandse zijde (en sommige wapens in de bunkers aan de rivier weigerden dienst, waardoor de soldaten niks anders te doen stonden dan terugtrekken). De Duitsers konden hierdoor de rivier vrijwel ongestoord met bootjes oversteken. Een pontonbrug werd om 16.00 uur gereed gebracht en de brug bij Doesburg kon in korte tijd hersteld worden. Arnhem viel zodoende in Duitse handen. Bovendien bereikten aan het einde van de dag eenheden van 207. Infanteriedivision al bijna de Grebbelinie.
Na de eerste dag kunnen we twee dingen concluderen. Ten eerste waren de Duitse luchtlandingen met als doel het regeringscentrum in te nemen mislukt. Ten tweede waren de landingen bij de bruggen rondom Rotterdam wel gelukt. Dit laatste vormde een ernstige strategische bedreiging voor Nederland. De vraag was of het Duitse landleger erin zou slagen op tijd contact te leggen met de parachutisten.
Zaterdag 11 mei 1940
West-Europa is wakker geschud uit een lange slaap, waarin het vanaf september 1939 verkeerde. Sinds gisteren is de strijd begonnen. Duitse parachutisten zijn geland in het noorden, bij Rotterdam, Den Haag en fort Eben-Emael. De hoofdaanval van de Duitsers gaat echter richting Sedan, via de Ardennen. De geallieerden verwachten echter dat de Duitse hoofdaanval in het noorden zal plaatsvinden en treffen hiervoor maatregelen… .
Hoe vergaat het de 1. Panzerdivision in het zuidoosten van België? De verkeerschaos van de eerste dag en slechte planning worden gecompenseerd met flexibiliteit en vernuft. Om 9.30 uur in de ochtend komen de Duitsers bij het dorpje Neufchateau aan. Dit dorpje had voor de geallieerden geen grote betekenis, maar voor de Duitsers wel. Neufchateau ligt op de route van de Duitse hoofdaanval richting Sedan. Het dorpje en de weg richting de Franse grens vallen snel in Duitse handen. De aanwezige lichte Franse en Belgische troepen in de Ardennen worden overal overrompeld.
De Duitsers vallen dag en nacht aan. Dat kunnen ze doen omdat ze massaal antislaaptabletten innemen, die zijn uitgereikt door de legerleiding. De Franse en Belgische soldaten communiceren bovendien slecht onderling en met elkaar. De Belgen gaan er vanuit dat de Fransen de Ardennen regio zullen verdedigen en de Fransen gaan ervan uit dat de Belgen dit zelf doen. Wat ook meespeelt is dat de geallieerden het verdedigen van de Ardennen niet als een prioriteit beschouwen. De Duitsers zouden wel gek moeten zijn om door het dichtbeboste gebied aan te vallen.
De opmars gaat razendsnel. Om 18.30 uur eenheden van de 1. Panzerdivision het plaatsje Bouillon aan. Bouillon ligt in Frankrijk, aan de Frans-Belgische grens, op 14 kilometer van Sedan. Het is tevens de belangrijkste hindernis op weg naar Sedan. Doordat er nog geen infanterie aanwezig is bij Boullion, ziet de bevelhebber generaal Kirchner zich genoodzaakt om met zijn kostbare tanks aan te vallen. In de ogen van de Duitse tankcommandanten zijn tanks eigenlijk niet bedoeld om mee aan te vallen, maar om na een doorbraak mee in de diepte (achter de vijandelijke linies) te rijden. Kirchner vindt dat hij geen andere keuze heeft, omdat hij niet op de infanterie wil wachten. Hij neemt dus een tactische (kleinschalige) onvolkomenheid op de koop toe om een strategische (grootschalige) overwinning te kunnen boeken. Snelheid gaat boven álles volgens de Duitsers.
De Fransen blazen op tijd de bruggen rondom Boullion op, dus de Duitsers moeten zelf een brug bouwen, er één repareren of door het water van de rivier de Semois. Om 19.15 lukt de Duitsers om een compagnie aan de overkant van de rivier te krijgen. Die wordt echter meteen onder artillerievuur genomen en komen in de val te zitten (het is lastig om weer terug over de rivier te geraken). Ook andere Duitse eenheden die de stad naderen worden weggejaagd door het Franse artillerievuur. Hierop moeten de Duitsers terugtrekken en hergroeperen.
Om 21.30 uur nemen de Fransen het onbegrijpelijke besluit om het knooppunt Bouillon vrijwillig te ontruimen! De Duitsers weten dat niet en bereiden een aanval op het dorpje voor. Die zal morgen plaatsvinden.
Even ten noorden van Bouillon lukt het de Duitsers vlak voor middernacht om bij het plaatsje Mouzaive een kleine brug in te nemen. Ook hier betreft het een niet-geplande gok om te kijken hoe sterk de verdediging daar is (de Duisters zoeken de weg van de minste weerstand). Dat heeft een kettingreactie tot gevolg. De Franse 5e Lichte Cavaleriedivisie en de 3e Spahi-Brigade (Marrokaanse ruiters) die het gebied moeten bewaken, raken in paniek, omdat ze bang zijn dat de Duitsers hen zullen omsingelen. Hierdoor stort het hele Semois-front ineen. De Fransen krijgen het bevel om zich terug te trekken. De Duitsers kunnen nu ongestoord de rivier, het laatste obstakel op weg naar Sedan, oversteken en verder richting de Maas doorstoten… .
Nederland
In Nederland was de Wehrmacht inmiddels de Maas overgestoken.
Noord-Brabant
Ook de tweede oorlogsdag begint vroeg. Om 4.50 uur overschrijden de eerste Duitse tanks van de 9e Panzerdivision de Maas, bij Gennep. Oponthoud ondervinden de Duitsers bij hun opmars vooral door de beperkte capaciteit van het wegennet, niet door de Nederlandse verdedigers. Door de files wordt Volkel (waar toen nog geen vliegveld lag) pas om 8.20 bereikt (de Duitsers legden dus slechts 20 kilometer af in vier uur!).
Von Bock ergert zich aan de vertragingen en besluit zelf naar Mill en Gennep af te reizen om daar persoonlijk poolshoogte te nemen. Daar stelt hij met zijn officieren vast dat de 9. Panzerdivision voorrang moet krijgen op het overige verkeer, omdat die zo snel als mogelijk richting Moerdijk moet. Ook hoort hij dat de Fransen in aantocht zijn (richting Antwerpen en Breda). Die troepen vormen een bedreiging voor de parachutisten bij Moerdijk. Hij verzoekt de Luftwaffe om deze colonnes te bombarderen. Von Bock heeft er vertrouwen in dat zijn 9. Panzerdivision eerder in Moerdijk zal zijn dan de Fransen.
Aan het einde van de ochtend krijgt von Bock het bericht dat het fort Eben-Emael (België) in Duitse handen is gevallen. Ten behoeve van de 4. Panzerdivision zijn inmiddels bruggen over de Maas geslagen en die tankdivisie kan beginnen aan haar opmars via Tongeren.
Von Bock besluit zijn reserves in het zuiden in te zetten, in Noord-Brabant, omdat in het noorden, bij de IJssel (de Nederlanders hebben de bruggen over de IJssel tijdig verwoest) en het Apeldoorns Kanaal nog weinig vorderingen worden gemaakt en hij er nu (in tegenstelling tot wat was aangenomen) van uitgaat dat Nederland de Grebbelinie hardnekkig zal verdedigen.
De Nederlandse opperbevelhebber generaal Winkelman wil deze dag toch op minstens één plek het initiatief van de Duitsers overnemen om de verbinding met het Franse leger veilig te stellen. Winkelman hoopt erop dat de Fransen helpen om Noord-Brabant te verdedigen, maar heeft hierover nog geen afspraken gemaakt met het Franse opperbevel.
Om 12.00 uur heeft Winkelman telefonisch contact met de commandant van de Peeldivisie in Noord-Brabant, kolonel Schmidt. Schmidt had contact gelegd met de Fransen en er is een gezamenlijk verdedigingsplan gemaakt. Schmidt zal met zijn divisie stelling nemen tussen ’s-Hertogenbosch en Tilburg. Ten zuiden hiervan zullen Belgische en Franse troepen de verdedigingslinie doortrekken richting (het oosten van) Turnhout. De Fransen zullen echter drie tot vier dagen (!) nodig hebben om zich van Vlaanderen naar Brabant te verplaatsen. Dit nieuws wordt als geruststellend ervaren op het AHK.
Ter plaatse lukt het Schmidt echter niet om concrete, werkbare afspraken te maken met de Fransen. De Duitsers besluiten namelijk meteen gebruik te maken van de hun doorbraak en door te stoten richting de Zuid-Willemsvaart, die hierdoor onverdedigbaar is geworden. Vervolgens lukt het de Duitsers al in de avond van 11 mei om Vught en Moergestel te bereiken, vlak voor ’s-Hertogenbosch en Tilburg! Met andere woorden: de Duitsers vallen sneller aan dan de Nederlanders kunnen terugtrekken, laat staan een effectieve verdedigingslinie kunnen opwerpen tussen ’s-Hertogenbosch en Tilburg. En de hulp van de Fransen dreigt veel te laat te komen.
De snelheid waarmee de Duitsers aanvielen werd schromelijk onderschat; de geallieerden dachten in dagen, terwijl de Duitsers in uren en minuten dachten.
Verontrustend is de mededeling aan het AHK dat Schmidt de greep op zijn troepen bijna volledig kwijt is. Als de Peeldivisie haar positie in de nieuw te maken verdedigingslinie niet kan innemen, ontstaat er een gat in de verdediging waardoor de Duitsers richting Moerdijk kunnen doorstoten… . Winkelman verzoekt om die reden de Engelsen om twee divisies te landen in Zeeland. Bij de Fransen dringt hij erop aan om zo snel mogelijk krachtig door te stoten naar Brabant (en opnieuw om de luchthaven Waalraven vanuit de lucht te bombarderen).
Het AHK heeft een troebel beeld van de geallieerde samenwerking in Brabant, Zeeland en Vlaanderen. Om 14.15 uur krijgt men geen verbinding meer met Schmidt. De strategische situatie is stabiel, zo dacht men. Winkelman weet niet dat de terugtrekkende Peeldivisie inmiddels in grote wanorde verkeert; van een militaire eenheid is geen sprake meer.
De Fransen slaan dit met grote verbijstering gade en noemden de Nederlanders “les Boches du nord, les traîtes” (de smerige moffen van het noorden, de verraders). Nederland heeft overigens ook niks aan de hulp van de Fransen. De Franse opperbevelhebber besluit zijn eenheden niet verder dan Breda te laten trekken, om Antwerpen een Zeeland te verdedigen. Noord-Brabant wordt dus aan zijn lot overgelaten.
En ook de Duitsers zijn verbaasd. Zij snappen niet dat ze zo makkelijk door de sterk geachte Peellinie kunnen breken.
Vesting Holland
De Lichte Divisie begint deze ochtend met haar aanval op het vliegveld Waalraven bij Rotterdam. Commandant Van der Bijl meldde rond 10.00 uur echter dat zijn soldaten zich moeten terugtrekken onder Duitse druk. En ook de aanvallen op de bruggen bij Dordrecht worden door de Duisters afgeslagen. De Lichte Divisie wordt om die redenen richting Dordrecht gedirigeerd om de Duitse posities daar op te ruimen en vanaf de andere kant Waalraven aan te kunnen vallen. Hopelijk kan de Lichte Divisie morgen Waalraven heroveren.
Om 11.00 uur brengt Winkelman een bezoek aan de bevelhebber van de Vesting Holland generaal Jan van Andel. De situatie in de vesting is stabiel. De Duitse parachutisten bij Den Haag vormen geen bedreiging meer, maar de situatie bij Dordrecht, Rotterdam en Moerdijk verbetert niet. De landingen bij Rotterdam zijn de grootste zorg. Uit tellingen van het aantal gelande vliegtuigen kan men concluderen dat er ongeveer 6.000 Duitse soldaten zijn geland (in werkelijkheid waren dit er ongeveer 3.500). Ook worden er de hele dag door meldingen gemaakt van parachutisten, schietpartijen en activiteiten van collaborateurs of Duitsers in burgerkleding. Vaak is dit laatste loos alarm, maar het put de patrouillerende troepen wel uit.
Door de verliezen die de Duisters lijden bij de luchtlandingen kunnen ze niet de geplande 10.000 soldaten afzetten.
Grebbelinie
Verder komen er berichten binnen van Duitse soldaten die het Apeldoorns Kanaal zijn gestoken. Bovendien maakt de voorpostenstrook van de Grebbelinie contact met de voorhoede van de vijand. Deze zwak verdedigde voorpostenstrook kan eenvoudig door de Duitsers worden opgerold (deze werd vanaf 2.00 uur door de Duitse artillerie onder vuur genomen). De verbindingen zijn slecht waardoor de eenheden niet wisten wat er gaande was en geen essentiële artilleriesteun konden aanvragen. Dit leidt tevens vaak tot te vroeg of te laat terugtrekken. Het helpt ook niet dat de soldaten pas op 8 mei (dus twee dagen voor de Duitse aanval!) begonnen waren met het kappen van bomen om het schootsveld vrij te maken. Nu liggen er overal omgehakte bomen, die de Duitse aanvallers goed kunnen gebruiken om achter te schuilen. Om 17.30 uur valt de laatste voorpostenstrook in Duitse handen.
In de avond bericht de commandant van het Veldleger Van Voorst tot Voorst dat ‘zwakke’ Duitse eenheden de voorposten van de Grebbelinie hebben veroverd (hij had geen idee van de sterkte van deze eenheden) en dat de linie onder artillerievuur lag. In de nacht zou een tegenaanval worden ondernomen om de voorposten te heroveren. De commandant waarschuwt dat als het verzet in de voorposten een indicatie is voor de algehele verdediging, de Grebbelinie zou vallen.
Generaal-majoor Jacob Harberts (de commandant van het IIe Legerkorps dat de Grebbeberg bewaakte) is zelfs zo teleurgesteld in het “lafhartig” optreden van enkele eenheden dat hij een krijgsraad voorbereidt om een “afschrikwekkend voorbeeld” te stellen. Hij houdt geen rekening met het feit dat de stellingen niet zijn afgebouwd, de slechte verbindingen en de sterkte van het Duitse leger.
De eerste aanvalsdag werd nog gekenmerkt door Duitse vertragingen en verkeersopstoppingen, de tweede dag komt de Duitse aanval goed op gang. De Duitsers worden geholpen door de verdedigende strategie van hun tegenstanders, die bij de minste of geringste weerstand eenheden terugtrokken. Zo wordt de weg vrijgemaakt voor nieuwe Duitse aanvallen in het binnenland… .
Zondag 12 mei 1940
Zowel in het noorden (Nederland) als in het zuiden (Frankrijk) beginnen de Duitsers flinke progressie te boeken. Het Duitse leger is flexibeler en gaat beter om met de steeds veranderende toestand op het slagveld. Hun Auftragtaktik (opdrachtgerichte tactiek) houdt in dat officieren en soldaten op een lager niveau meer initiatief mogen nemen. De geallieerde legers hanteren een veel hiërarchischere Befehlstaktik die erop gericht is bevelen te halen bij je meerdere voordat je actie onderneemt.
Inmiddels steken steeds meer Duitse eenheden de grens met Frankrijk over, bij Bouillon en Mouzaive. Om 1.00 ’s nachts krijgt generaal Heinz Guderian (bevelhebber van de drie tankdivisies die Sedan aanvallen) het bericht binnen dat de brug bij Mouzaive is ingenomen. Dat stond niet in de planning en de brug is eigenlijk bedoeld voor de 2. Panzerdivision, maar het komt de Duitsers uitermate goed uit om nu eenheden van de 1. Panzerdivision er overheen te sturen. De 2. Panzerdivision is immers nog niet ter plaatse.
De eerste goed gecoördineerde Duitse aanval op Bouillon deze ochtend slaat in het luchtledige, want de Franse verdedigers zijn al vertrokken in zuidelijke richting (de vorige avond). Het duurt nog tot 19.00 uur voordat de Duitse pioniers een nieuwe pontonbrug hebben gebouwd over de Semois.
De eerste Duitse eenheden van de 1. Panzerdivision bereiken (via Mouzaive) om 18.15 uur de oevers van de Maas ten noorden van Sedan, dat is nog geen 61 uur vanaf het begin van de aanval, tweeënhalve dag! Om 22.00 uur bereiken de eerste eenheden van de 10. Panzerdivision ook de Maas bij Sedan, en eenheden van 2. Panzerdivision zullen snel volgen.
Sedan is het zwakke punt in de Franse verdediging. Hier houdt de Maginotlinie op en de Maas loopt hier in een zogenaamde lus, zodat het gebied moeilijker te verdedigen is. Ook de Franse voorbereidingen bij Sedan laten te wensen over. Er zijn geen bunkers aan de noordkant (de enige 1,5 kilometer in de verdedigingswerken waar geen bunkers waren gebouwd!), antitankmijnen liggen niet in de grond (maar ten noorden van de Maas opgeslagen in een depot!), en de soldaten die het gebied moeten verdedigen zijn onvoldoende gemotiveerd en bekend met het terrein (bouwtroepen en geen gevechtstroepen).
Tot overmaat van ramp besloot het Franse opperbevel om op 10 mei nog een extra divisie (71e Infanteriedivisie) aan Sedan toe te wijzen. Sedan wordt verdedigd door de 55e Infanteriedivisie en nu worden de soldaten van die divisie ineens geconfronteerd met totaal onbekende nieuwe soldaten. Niemand weet nu precies wie waarvoor verantwoordelijk is… .
Nederland
Ook in Nederland verloopt de Duitse aanval voorspoedig. Uit Duitse luchtverkenningen blijkt dat de aanwezigheid van Franse troepen bij Antwerpen en Engelse troepen in Zeeland te verwaarlozen is. In België omtrokken eenheden van het 6. Armee de forten van Luik en mocht de achterhoede de forten uitschakelen. Verder besloot von Bock in samenspraak met de opperbevelhebber van de Duitse troepen von Brauchitsch dat het Duitse leger nu twee belangrijke taken had nu het Nederlandse leger afgesloten was van de andere geallieerde troepen. Ten eerste moest de Vesting Holland tot overgave gedwongen worden door een opmars via Moerdijk naar Rotterdam in het noorden en ten tweede moesten Zeeland, Antwerpen en de Schelde worden veroverd in het zuiden. De rest was bijzaak. De vorderingen in de Veluwe, de Grebbelinie en in het noorden van ons land werden niet of nauwelijks gevolgd.
Moerdijk
Om 7.50 uur was de 9. Panzerdivision reeds bij Loon op Zand (boven Tilburg!) en op weg naar Geertruidenberg (15 kilometer van Moerdijk). Om 9.05 uur dringt von Bock er bij de commandant van het 18. Armee (von Küchler) op aan vandaag contact te maken met de luchtlandingstroepen bij Moerdijk (de 9. Panzerdivision viel onder het 18. Armee). Als dat zou lukken, was het Nederlandse leger afgesneden van de overige geallieerden. Andere Duitse eenheden van het 18. Armee moesten een eventuele geallieerde aanval vanuit Antwerpen op West-Brabant opvangen.
Bij Loon op Zand heeft de tankdivisie een merkwaardige ontmoeting. Ze komen namelijk toevallig de commandant van de Peeldivisie, Schmidt tegen. Die is op weg naar Tilburg en had, omdat hij een luchtaanval wilde ontwijken, een verkeerde afslag genomen. Hij rijdt zo in de armen van de Duitsers omdat hij denkt dat het Franse tanks zijn.
Om 15.20 uur maakte de 9. Panzerdivisie contact met de Duitse luchtlandingstroepen bij Moerdijk en om 16.45 waren de eerste Duitse tanks bij de bruggen gearriveerd!
Het AHK is in verwarring. Het krijgt vandaag diverse meldingen binnen van tanks in de buurt van Moerdijk. De generaals gaan ervan uit dat het Franse tanks zijn.
Sinds het telefoongesprek van gisteren is niks meer van Schmidt of andere commandanten uit Noord-Brabant vernomen. Winkelman stuurt drie man vanuit het AHK richting Brabant om het contact met de plaatselijke commandanten te herstellen. Het AHK gaat er nog steeds vanuit dat de Fransen samen met de overgebleven Nederlandse troepen een verdedigingslinie zullen bouwen in West-Brabant en dat de Fransen Moerdijk zullen heroveren. Ondertussen komen er steeds meer verontrustende berichten binnen van vluchtende Nederlandse troepen… .
Vesting Holland
Het AHK dacht greep op de zaak te hebben en hoopte vandaag beslissende vorderingen te maken. De Lichte Divisie meldde echter dat de Duitse troepen bij Dordrecht niet verslagen waren en dat van een opmars naar Waalraven geen sprake kon zijn. Bij Dordrecht was de bevelsstructuur onduidelijk, zodat de commandanten elkaar tegenwerkten. Hiervan profiteerden de Duitsers. Van Andel schiep orde in de bevelsstructuur en besloot dat de Lichte Divisie in de vroege ochtend van 13 mei (morgen) toch echt een aanval op vliegveld Waalraven moest plaatsen.
De situatie binnen de Vesting was nog als die op 10 mei. De versterkingen die naar Rotterdam gestuurd waren, hadden de Maasbruggen nog niet heroverd op de Duisters. De commandant van de plaatselijke troepen, Scharroo had het zo druk met de extra troepen dat hij hulp, in de vorm van extra stafofficieren kreeg toegestuurd vanuit het hoofdkwartier.
Grebbelinie
De strijd bij de Grebbeberg was inmiddels losgebarsten. De Nederlandse tegenaanval op de voorposten was voortijdig afgebroken door de slechte voorbereidingen, te weinig informatie over de vijand en derhalve te weinig of ondoelmatige artilleriesteun. Voor morgen stond een groter opgezet Nederlands tegenoffensief op het programma. Die werd bemoeilijkt door de slechte coördinatie van de legereenheden. Alleen bataljonscommandanten hadden een telefoonverbinding met lagere eenheden. Die lagere eenheden (compagnie en regiment) moesten hun acties coördineren per ordonnans. Dat was niet efficiënt.
Enkele Duitse eenheden waren inmiddels tot de hoofdlijn van de Grebbelinie doorgedrongen, die ook door de Duitse artillerie onder vuur werd genomen. De beschietingen leidde tot angst bij de Nederlandse soldaten, die werd verergerd door soms in paniek terugtrekkende soldaten uit de voorpostenstrook en de slechte communicatie (waardoor opnieuw eigen artilleriesteun beperkt bleef). In de avond lukte het de Duitsers om eenheden achter de Nederlandse linies te krijgen (bij Rhenen), waardoor ze de Grebbeberg van twee kanten konden aanvallen.
De chaos bij de opperbevel van het Nederlandse veldleger was groot. Generaal Harberts en zijn baas Van Voorst tot Voorst (opperbevelhebber van het veldleger) mochten elkaar niet. Van Voorst tot Voorst gaf bevelen aan ondergeschikten van Harberts, zonder deze hierover in te lichten. Hiermee passeerde hij Harberts, die hem woedend opbelde met de mededeling dat hij de bevelen had geannuleerd.
Harberts liet vandaag een 22-jarige sergeant (Chris Meijer) executeren voor desertie. De doodstraf werd niet uitgevoerd volgens de voorschriften en had ook niet het gewenste effect. Harberts was zijn zenuwen niet de baas. Hij schold diverse ondergeschikten in het bijzijn van anderen de huid vol (“…lafaards(!)… “) en eiste een tegenaanval. Dit was onrealistisch en leidde alleen zijn ondergeschikten alleen maar af van wat ze moesten doen: een adequate verdediging organiseren. Want om 13.00 uur begon een groot Duits offensief op de Grebbelinie.
Noord-Nederland
In het noorden braken de Duitsers door de Wonsstellling (bij de Afsluitdijk). Een aanval op de Afsluitdijk kon niet uitblijven. De Nederlandse marine formeerde een IJsselmeervloot om Duitse pogingen om Noord-Holland te bereiken via het water tegen te gaan.
Drama!
De dag eindigt in een drama voor het Nederlandse leger! Om 23.00 uur hoort het AHK, nota bene op de Duitse radio, dat Duitse tanks Moerdijk hebben bereikt en de Vesting Holland binnendringen!!! Dit betekent een aanzienlijke verslechtering van de strategische situatie. De Vesting Holland kan niet meer verdedigd worden en de bondschappelijke samenwerking lijkt op een fiasco uit te lopen.
Nieuwe maatregelen zijn noodzakelijk om het tij te keren. Winkelman geeft opdracht de Moerdijkbruggen met artillerie onder vuur te nemen. Kolonel Scharroo krijgt de opdracht de Maasbruggen te heroveren en ze vervolgens op te blazen. Bovendien gaat ’s nachts het codewoord Irene uit. Dit is het sein voor de vernietiging van de olievoorraden in Pernis.
Ook denkt Winkelman aan de veiligheid van de Koninklijke familie. Kan die nog langer gegarandeerd worden? Op deze avond vertrekken prinses Juliana, prins Bernard en de prinsessen Beatrix en Irene per schip vanuit IJmuiden naar Londen. De koningin blijft achter voorlopig.
Maandag 13 mei 1940
Voor de verdediging van Nederland lijkt de toestand al zeer kritiek na drie dagen. Voor Frankrijk breekt vandaag een kritieke dag aan.
De 1., 2. en 10. Panzerdivision staan op het punt Sedan aan te vallen. Guderian heeft nauwelijks tijd nodig om het offensief voor te bereiden. Hierbij negeert hij de plannen en orders van zijn baas, generaal von Kleist. Het grootste probleem is het gebrek aan Duitse artillerie rondom Sedan, de Fransen hebben drie keer zoveel staan.
Luftwaffe
Om die reden maakt Gudarian privéafspraken met een Luftwaffe-officier (de Luftwaffe voerde dus ook de bevelen van hogerhand niet uit). De Luftwaffe brengt de grootste concentratie van vliegtuigen tot dan toe bijeen: 1.500 toestellen! De luchtaanvallen gaan de hele dag door. Dit heeft niet alleen een verwoestend effect op de verdedigingswerken bij Sedan, de uitwerking op de psyche van de Franse soldaten is belangrijker. De Stuka’s (duikbommenwerpers) zijn uitgerust met sirenes, die tijdens een duikvlucht angst op de verdedigers inboezemt.
Doorbraak met infanterie
Guderian kan geen tanks inzetten bij de aanval, hij gebruikt alleen de aanwezige infanterie. Om 16.00 uur begint de aanval. Veel Duitse soldaten die bij de Maas zijn aangekomen, wachten overigens niet eens op orders, maar vallen meteen aan om zoveel mogelijk gebruik te maken van het verrassingseffect. Het lukt de infanterie van de 1. Panzerdivision in 8 uur een doorbraak te forceren door drie verdedigingslinies en 8 kilometer in de diepte achter de verdedigingslinie door te stoten. Om 23.00 uur bereiken ze het plaatsje Cheveuges, ten zuiden van Sedan.
Ook eenheden van de 10. Panzerdivision raken met kunst en vliegwerk over de Maas. Door een eenmansactie van sergeant Rubarth (die hiervoor beloond zou worden met een Ridderkruis en een promotie tot luitenant) worden 9 bunkers uitgeschakeld en de weg vrijgemaakt voor de rest van de divisie. Ook hij handelde meteen en op eigen houtje in plaats van op orders te wachten.
Even ten noorden van Sedan blijft de 2. Panzerdivision tot het einde van de dag steken. Daar was de verdediging moeilijker te doorbreken, zoals Guderian al had voorspeld. Pas om 24.00 breken eenheden van de 2. Panzerdivision door de vijandelijke verdediging met behulp van eenheden van de 1. Panzerdivision, die de vijand in de rug aanvallen.
Fransen in paniek
De onverwachte Duitse aanvallen bij Sedan samen met de onophoudelijke luchtaanvallen zorgen voor het ineenstorten van het Franse front bij Sedan. De Franse generaal van de 55e Infanteriedivisie, Lafontaine laat per abuis zijn eigen commandopost in de brand steken en rijdt uren in een auto rond omdat hij zijn orders persoonlijk wil afgeven. Lafontaine gaat in tegenstelling tot zijn Duitse collega’s niet zelf naar het front om te kijken hoe de situatie werkelijk is. Hij verplaatst alleen om 20.30 uur zijn hoofdkwartier naar Chémery (12 kilometer van Sedan).
Zijn soldaten zijn intussen in paniek en slaan massaal op de vlucht. Er is sprake van een massapsychose. Het begint allemaal met het bevel van luitenant Poncelet. Hij geeft veel te vroeg het bevel tot terugtrekken (en pleegt zelfmoord als hij realiseert wat hij heeft gedaan). Dit zorgt voor een kettingreactie. De Franse soldaten zijn zo in paniek dat ze overal Duitse tanks zien (die niet aanwezig kúnnen zijn) en ze vluchten soms zelfs naar het op 100 kilometer gelegen Rheims.
Tegenaanval?
Inmiddels staan Franse tanks klaar (bij Chémery) voor een tegenaanval. Zij kunnen de Duitse infanterie-eenheden zo weer terugdringen tot over de Maas. De Duitse tanks zijn namelijk nog niet gearriveerd. Wel hebben de Duitsers inmiddels een brug gebouwd over de Maas… .
Nederland
Ook in Nederland is het wachten op een Franse tegenaanval. Bij Moerdijk lijken de Duitsers de Vesting Holland binnen te dringen. Alleen een Franse tegenaanval kan dat nog voorkomen.
Overgeven of doorvechten?
In de vroege ochtend bespreken Winkelman en het kabinet de situatie. De vraag die op tafel lag was of de strijd moest worden gestaakt. De meningen waren verdeeld. Na een verhit debat volgden de ministers het advies van de opperbevelhebber op om door te vechten. Winkelman laat aan zijn commandanten weten dat zij moeten ‘standhouden tot de laatste man’, ook al zijn de communicatielijnen afgesneden.
De penibele situatie in Noord-Brabant dringt pas vandaag door tot het AKH. De enige plek waar wel stand wordt gehouden is bij Kornwerderzand (de Afsluitdijk), helaas is dit het minst belangrijke front.
Binnen de Vesting Holland
Even na 5.00 uur geeft Winkelman de opdracht om een pantserafweerfront aan te leggen bij Den Haag en Leiden om oprukkende Duitse tanks vanuit Rotterdam tegen te houden. De moegestreden Lichte Divisie (zij zijn vanaf 10 mei continue in touw) blijkt niet in staat de Duitsers weg te jagen bij Dordrecht of bij Waalraven. Met toestemming van het AHK ontruimden zij het Eiland van Dordrecht.
Om 5.20 uur gaan de eerste voertuigen van de 9. Panzerdivision over de Moerdijkbrug. Om 6.50 uur krijgen de Duitse soldaten officieel de opdracht om de Vesting Holland binnen te dringen. De verbindingen met het hoofdkwartier van het 18. Armee verlopen echter niet soepel, wat lastig is in verband met het aanvragen van luchtsteun, omdat de verbindingsofficier van Luftflotte 2 (dat belast is met de aanval op Nederland en België) bij de staf van het 18. Armee zit.
Overal werd nog gevochten, zoals bij en in Rotterdam waar de bevelhebber, kolonel Scharroo in onzekerheid zat over zijn positie. Tot dusver hadden de schotenwisselingen met de Duitsers nog weinig om het lijf, maar Scharroo wist dat er Duitse tanks in aantocht waren. Wat betekende dit voor de stad en zijn bevolking? Hij zocht contact met de opperbevelhebber. Winkelman draagt Scharroo op Rotterdam tot de laatste man te verdedigen. Scharroo moet doorvechten zolang niet alle verdedigingsmiddelen zijn uitgeput. Wat dit voor de burgerbevolking zal betekenen, komt niet ter sprake, evenmin wordt gesproken over de eventuele evacuatie van de burgerbevolking.
Alles onder controle
Om 8.50 uur heeft von Bock de opperbevelhebber van Het Duitse leger (von Brauchitsch) uitgebreid geïnformeerd over de strijd in Nederland. De aanval op de Grebbelinie was in volle gang en de Vesting Holland was nagenoeg onverdedigbaar geworden voor de Nederlanders. Alles verliep volgens plan.
Om 13.20 uur wordt een Duitse poging ondernomen om bij Rhenen door de Grebbelinie te breken. Als dat zou lukken, dan zouden de Duitsers dus ook in het noorden de Vesting Holland kunnen binnendringen (alleen inundaties zouden dat nog kunnen voorkomen). De Nederlanders zouden zich dan achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie moeten terugtrekken of de inbraak in de Grebbelinie moeten afgrendelen. Het laatste achtten de Duitsers het meest waarschijnlijk.
Alle aandacht gaat daarom uit naar het strijdtoneel in het zuiden, bij Luik, waar de forten nog altijd stand houden tegen het 6. Armee. Von Bock is bezorgd, omdat bij de opmars in 1914 richting Frankrijk Luik ook voor enige vertraging heeft gezorgd. Er wordt luchtsteun aangevraagd hiervoor en tevens voor de vijandelijke colonnes bij Breda en Roosendaal.
’s Middags worden de forten bij Luik geneutraliseerd.
Grebbelinie
De nachtelijke tegenaanval, gericht om de Duitse doorbraak bij de Grebbelinie af te grendelen liep op een fiasco uit. Bij Rhenen slaagden de Duitsers er in om tot de laatste verdedigingslijn door te dringen en even later ook die lijn te doorbreken. Hierdoor raakten veel Nederlandse troepen enigszins in paniek en verlieten zij ongeorganiseerd de Grebbeberg in westelijke richting. De Grebbelinie was niet meer te houden in de ogen van de baron Van Voorst tot Voorst. Hij beval zijn soldaten nog diezelfde nacht om zich terug te trekken achter de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Een eervolle vermelding verdient majoor Landzaat, die een heldhaftige en eenzame strijd vocht op de Grebbeberg. Hij raakt met zijn bataljon op de Grebbeberg volledig omsingeld, maar blijft doorvechten tot de munitie op is. Hij nam afscheid van zijn mannen met de woorden: “Jullie hebben als helden gestreden, mijn dank.” Vervolgens bleef Landzaat in zijn eentje achter in zijn commandopost, die door de Duitsers volledig in puin werd geschoten.
Generaal Harberts is inmiddels een gebroken man, er gaat niets meer van hem uit. Hij begrijpt niet waarom zijn soldaten hadden ‘gefaald’: “Morgen bestaat er geen IIe legerkorps meer en overmorgen geen veldleger. Dan ben ik dood want de troep gaat muiten”. Hij wordt vervangen door kolonel Barbas.
Het hoofdkwartier van het Veldleger wordt verlegd van Zeist naar Gouda. De berichten over de verslechterde toestand bij de Grebbelinie kwamen pas rond het middaguur bij het AHK aan.
Genadeklap
De Duitsers zijn het niet met elkaar eens over hoe ze Nederland de genadeklap kunnen toedienen. Von Küchler en von Bock maken ruzie over de strijdwijze. Von Küchler wil met delen van zijn 18. Armee vanuit Rotterdam naar Utrecht trekken om het Nederlandse leger in te sluiten. Von Bock acht het waarschijnlijker dat het Nederlandse leger zich naar Amsterdam zal terugtrekken na de val van de Grebbelinie. Omdat von Küchler blijft weigeren om zijn standpunt te herzien, stuurt von Bock om 23.35 uur een persoonlijk bevel aan van Küchler om zijn plannen te wijzigen.
Hoe dit ook afloopt, de Duitsers zijn ervan overtuigd dat de Nederlandse capitulatie aanstaande is. Voorbereidingen daartoe worden alvast getroffen.
Vlucht naar Engeland
In de nacht van zondag op maandag bezoekt generaal Winkelman de koningin op Paleis Noordeinde en de aanwezige leden van het kabinet op de Bezuidenhoutseweg 30. Winkelman legt uit dat de situatie ernstig is, maar niet uitzichtloos. De ministers vinden dat de koningin het land ogenblikkelijk moet verlaten. Winkelman verzet zich hier aanvankelijk tegen omdat hij bang is voor het moreel van zijn soldaten. De koningin zelf komt tot de conclusie dat haar vertrek onvermijdelijk is.
Om 9.00 uur gaat koningin Wilhelmina aan boord van een Engelse torpedobootjager in Hoek van Holland, op weg naar het veilige Engeland.
Even na 12.00 uur verlaat ook het kabinet ons land per boot richting Engeland. Winkelman mag nu in feite het moment bepalen waarop er vrede gesloten moest worden. De ministers laten Winkelman met de vage instructie ‘geen nodeloze offers te brengen’ achter. Maar met welk doel moet het Nederlandse leger doorvechten? De krijgskansen kunnen bijna niet gekeerd worden. De enige reden om door te vechten is om de overige geallieerden te helpen, door Duitse eenheden te binden. In Zeeland zijn twee Nederlandse divisies inmiddels onder Frans bevel geplaatst. Bovendien is het Nederlandse leger nog niet verslagen.
Ook de Nederlandse marinebaas, vice-admiraal Furstner verkeert in onzekerheid. Furstner weet dat het Nederlandse leger er niet best voorstaat en wil de Nederlandse marine in veiligheid brengen (in Engeland). Op 10 mei zijn al enkele schepen, die niet van belang worden geacht voor de verdediging naar Engeland gestuurd. Is het tijd om met de overige schepen te vluchten, voordat de Duitsers ze in beslag kunnen nemen? Furstner wil dat van de opperbevelhebber weten. Winkelman vindt het ongepast om daar nu al over te speculeren. Het is duidelijk dat het Nederlandse leger bezig is zijn laatste ademtocht uit te blazen. In Frankrijk hebben de Duitsers voor een doorbraak gezorgd, maar elke doorbraak kan afgegrendeld worden. De Fransen hebben nog steeds een groter en beter bewapend leger dan de Duitsers. Wel wordt duidelijk dat de Duitsers een effectievere manier van bevelvoering hebben.
Dinsdag 14 mei 1940
De geallieerden hebben nog steeds niet in de gaten dat het zwaartepunt van de Duitse aanval in het zuiden ligt. Het geallieerde opperbevel stuurt nog steeds zijn belangrijkste eenheden naar het noorden.
Vandaag zou de dag van de Duitse Luftwaffe worden, zowel boven Nederland als boven Frankrijk.
Bij Sedan hebben Duitse eenheden van de 1., 2. en 10. Panzerdivision gisteren een doorbraak bewerkstelligd. Om 7.20 uur rijden de eerste Duitse tanks van de genoemde divisies over de gebouwde noodbrug. Ze zijn op weg naar het plaatsje Bulson, 14 kilometer ten zuiden van Sedan. Dit dorpje is van strategisch belang om de doorbraak bij Sedan veilig te stellen en in de diepte, in het achterland van de Frankrijk door te stoten. Hiermee zou met andere woorden de tactische (kleine) doorbraak ook strategische (grote) gevolgen kunnen krijgen.
De oorlogsbrug is de achilleshiel van de Duitsers. 511 Franse en Engelse vliegtuigen zijn samengebracht om de brug kapot te schieten. Ter bescherming van de brug zetten de Duitsersopnieuw veel vliegtuigen (814 jagers!) en luchtafweergeschut (303 stuks) in. Hierdoor worden 165 geallieerde vliegtuigen kapotgeschoten door de Duitsers en de brug blijft intact. Dat is maar goed ook voor de Duitsers, want er is geen reservemateriaal om een nieuwe te bouwen.
De Franse tanks stonden op 2 kilometer van Bulson. Het duurt echter 17 uur (!) voordat ze het dorpje bereiken (met name door de stroperige bevelvoering, want de Franse generaals doen er 15,5 uur over om de aanval voor te bereiden). De Duitse brug lag op 15 kilometer van Bulson, maar de Duitse tanks zijn binnen 45 minuten in Bulson, net vóór de Fransen en nemen het dorpje in.
Een geplande Franse tegenaanval wordt afgelast, tot grote ergernis van de Franse tankexpert generaal Flavigny. Hij staat klaar met een compleet uitgeruste tankdivisie (300 Franse tanks tegenover 30 zware Duitse), maar wacht op de aanvalsorders van zijn meerdere en die komen niet. Vervolgens stelt Flavigny zijn divisie verdedigend op en versnippert hij zijn eenheden.
Om 12.30 uur krijgt Guderian de melding dat Malmy is veroverd, dat ligt naast Chémery (hoofdkwartier Lafontaine) . Guderian kan proberen dat dorpje te versterken, zoals elke krijgswet tot dan toe voorschrijft. Hij beslist echter om 14.00 uur tegen deze wetten en tegen al zijn orders in (zowel Hitler als von Kleist hadden hem verboden door te gaan met aanvallen) de tanks opdracht te geven om westwaarts te rijden en zoveel mogelijk terrein te veroveren.
Nederland
Voor het AHK begon de dag met de melding dat het Veldleger zich ongestoord terugtrok naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Veel uitrusting en wapens waren achtergelaten of verloren gegaan. Veel eenheden waren uiteen gevallen en de soldaten waren vermoeid. Het zou nog enige tijd duren voordat een effectieve verdediging georganiseerd kon worden. Ook bij Rotterdam had de Lichte Divisie zich teruggetrokken, samen met de daar aanwezige overige verbanden. De stad maakte zich op voor een confrontatie met de Duitsers.
Winkelman besprak in de ochtenduren de situatie met Van Voorst tot Voorst. Ze kwamen tot de conclusie dat de situatie zeer ernstig doch niet geheel kansloos was. Beiden waren van mening dat er geen reden was om de overgave nu al aan te bieden. De bevolking moest wel op de hoogte worden gebracht van het vertrek van de koningin en het kabinet. Een proclamatie werd hiervoor opgesteld.
Om 8.00 uur deelde vice-admiraal Furstner mee dat ook hij zou vetrekken naar Engeland.
Rotterdam
De dag begint voor de Duitsers met de focus op de situatie in Rotterdam, dat midden in de frontlinie lag. Na inleidende artilleriebeschietingen zal om 13.20 uur vanmiddag een aanval vanuit de lucht op de stad aanvangen. Vervolgens zullen de Duitse troepen de Vesting Holland binnendringen. Voorafgaand aan de beschietingen zal een parlementair onderhandelaar de overgave van de stad eisen. De Duitsers gaan ervan uit dat de Nederlanders wel inzien dat zij verslagen zijn en dat verder verzet geen zin heeft.
Aan Nederlandse zijde verkeert men nog in onwetendheid. Om 10.30 uur treedt de bevelhebber van Rotterdam, Scharroo in contact met het AHK. Scharroo heeft een ultimatum (waarin de overgave van de stad werd geëist) gekregen van de Duitsers, met een bedenktijd van twee uur. Als Scharroo zich niet overgeeft dan zouden de Duitsers maatregelen nemen die tot de vernietiging van de stad kunnen leiden. Onduidelijk is van welke autoriteit het stuk afkomstig is. Hierdoor hecht Scharroo weinig waarde aan het document. Het kan een krijgslist zijn van de Duisters, want de stad is nog volledig in Nederlandse handen. Winkelman draagt Scharroo op een nieuw ultimatum te vragen waaruit blijkt wie en op grond van welke functie de overgave wordt geëist. Het is inmiddels 12.15 uur.
Als Winkelman twee uur later contact zoekt met Scharroo, is de verbinding verbroken. Even later, om 15.00 uur hoort de opperbevelhebber dat Rotterdam is gebombardeerd en dat het centrum van de stad in brand staat. De luchtaanval was om 13.30 uur begonnen, vlak nadat het tweede ultimatum was gestuurd.
Door de trage Nederlandse reactie en een misverstand aan Duitse zijde is de stad gebombardeerd. Toen de Duitsers het bombardement wilden uitstellen, vanwege de eventuele onderhandelingen over een overgave (om 12.00 uur), was het al te laat: de bommenwerpers waren al in de lucht. Met de bemanning van de bommenwerpers kon ook geen radiocontact meer worden gelegd. Met lichtkogels is nog geprobeerd om de bommenwerpers te doen omkeren en dat is ten dele gelukt: een deel van de bommenwerpers keerde om. Een ander deel heeft de stad gebombardeerd.
Dit was overigens ook geen ondubbelzinnige overtreding van het geldende oorlogsrecht, omdat Nederland van tevoren was gewaarschuwd en de stad was een frontgebied geworden. Wellicht hebben de Duitsers wel ‘excessief geweld’ gebruikt, waar ook burgers het slachtoffer van zijn geworden. Bij de bombardementen zijn 650-900 mensen omgekomen en 80.000 mensen dakloos geworden.
Voor de commandant van Rotterdam was het duidelijk wat hem te doen stond. Scharroo zal de capitulatie van de stad aangaan, tenzij Winkelman tegenorders zou geven. Winkelman keurt echter de capitulatie goed.
Verder dan de capitulatie van Rotterdam wil Winkelman nog niet gaan. Want bij Delft en Den Haag ligt een pantserafweerfront en het Hollandse polderlandschap maakt een Duitse aanval vanuit Rotterdam ook niet makkelijk. Alleen het landleger bij de Grebbelinie loopt nu het gevaar ingesloten te worden.
Algehele capitulatie
Een paar minuten later verslechtert de situatie echter. De commandant van Utrecht zoekt contact met het AHK. Ook Utrecht heeft een ultimatum ontvangen… . Als Utrecht zou capituleren, dan zou een tweede bres zijn geslagen in de Vesting Holland en de algehele capitulatie zou dan niet lang meer op zich wachten. Winkelman belt met diverse commandanten om hun mening over de situatie te peilen. Allen komen ze tot dezelfde conclusie: de algehele capitulatie is onvermijdelijk!
Winkelman laat om 17.00 uur een telex uitgaan met het bericht van de capitulatie naar alle onderbevelhebbers. Als aanleiding hiervoor wordt het bombardement van Rotterdam en het dreigende bombardement van Utrecht opgevoerd en de gevolgen hiervan voor de Nederlandse bevolking. In de slotbepaling staat nog dat alle wapens, munitie en ander krijgsmaterieel onbruikbaar moest worden gemaakt. De oorzaak voor het bezwijken van ’s lands verdediging is volgens het bericht: “wanverhouding in het bezit van materieele middelen (…) een enkel maal gepaard aan verraad”. Maar aan de soldateneer is “ten volle voldaan”.
In het begin van de avond licht Winkelman de overgave toe via de radio aan de Nederlandse bevolking.
Duitse zijde
Door de gebrekkige verbindingen was von Küchler echter niet geïnformeerd over de situatie bij Rotterdam. Om 16.20 uur hoort hij van de capitulatie van de Maasstad en niet veel later van de capitulatie van Utrecht. Pas door het horen van de proclamatie op de Nederlandse radio, om 20.30 uur, hoorde hij van de algehele capitulatie van het Nederlandse leger. Von Küchler krijgt de opdracht om met Winkelman te onderhandelen en de Nederlandse soldaten moeten als krijgsgevangen worden beschouwd.
Toen von Bock de overwinning aan von Brauchitsch rapporteerde, reageerde de opperbevelhebber nogal koeltjes. Zijn gedachten waren waarschijnlijk bij de aanval op Frankrijk… .
Hiermee komt dus een einde aan het verzet van het Nederlandse leger in de Tweede Wereldoorlog. Het definitieve einde van de strijd op Nederlands grondgebied kwam op 27 mei. Toen namen de Duitsers de laatste verzetshaard, westelijk Zeeuws-Vlaanderen in. Morgen vinden onderhandelingen plaats over de overgave.
Woensdag 15 mei 1940
Nederland is verslagen, maar Frankrijk nog niet. De doorbraak bij Sedan gisteren en eergisteren is op zichzelf niet zorgwekkend. Wel zorgwekkend is de voorlopige Franse reactie op de doorbraak; de geplande tegenaanval ging niet door gisteren en de Duitsers sturen steeds meer soldaten en tanks over de Maas, niet alleen bij Sedan… .
De bevelhebber van Legergroep A, Gerd von Rundstedt verbiedt Guderian nog maar een keer om verder aan te vallen. Hij moet wachten op versterkingen. Guderian negeert opnieuw zijn orders en gaat door met aanvallen (precies zoals von Manstein voor ogen had), in twee richtingen. Ten zuiden wordt een aanval op Stonne gedaan met de 10. Panzerdivision (25 kilometer onder Sedan) om het bruggenhoofd veilig te stellen. En de 1. en 2. Panzerdivision vallen ten westen, richting Het Kanaal aan, om het gigantische geallieerde leger in België in te sluiten.
De Franse generaal Flavigny wil vandaag opnieuw een krachtig tegenoffensief plaatsen, de krachtsverhoudingen bij Sedan zijn nog steeds in het voordeel van de Fransen. Omdat hij zijn eenheden gisteren versnippert had, lukt het hem niet om genoeg eenheden te verzamelen voor die tegenaanval. De methodisch trage bevelvoering (het heen en weer brengen van schriftelijke orders) en het blijven steken op het tactische niveau (niet in grotere verbanden kunnen denken) zijn hiervan de oorzaak.
De tegenaanval wordt om 18.15 uur afgeblazen. Een paar eenheden zijn niet op de hoogte van het afblazen van de aanval en vallen hierdoor zonder ondersteuning aan. Als ze merken dat ze alleen zijn, trekken ze zich weer terug.
De meerderen van Flavigny zijn ondertussen bezig met het verplaatsen van het hoofdkwartier, naar Verdun, op 50 kilometer van Sedan! Daar zitten ze veilig, maar vanuit Verdun kunnen ze geen effectieve tegenaanval meer plannen.
Ondertussen breken andere Duitse eenheden, ten noorden van Sedan, door de Franse en Belgische linies. Hun doorbrak is des knapper omdat zij het zonder luchtsteun moeten doen. Bij Montcornet (ten noordwesten van Sedan) breekt de Duitse generaal Kempf met zijn 6. Panzerdivision door en redt hiermee de zelfstandigheid van de pantserdivisies. Het opperbevel is de ongehoorzaamheid van de commandanten spuugzat en wil de onafhankelijkheid van de tankdivisies inperken of helemaal beëindigen. Door het succes van Kempf, zetten ze dit besluit echter niet door. De hele Franse verdediging in de Ardennen lijkt namelijk op instorten te staan als gevolg van de acties van de eigenwijze Duitse tankcommandanten.
In de Belgische Ardennen bereiken de 5. en 7. Panzerdivision een doorbraak, bij Dinant. Generaal Erwin Rommel leidt zijn 7. Panzerdivision persoonlijk van voren. Hierbij loopt hij een kleine wond aan zijn wang op. Ook in Dinant reageren de Franse verdedigers te traag om de Duitsers te kunnen stoppen. De Franse radio in de commandopost was bijvoorbeeld kapot en de Fransen moesten een tegenaanval afbreken, omdat de wagens met benzine in de achterhoede werden ingezet (de zware Franse tanks moeten om de twee uur bijtanken).
De Duitsers winnen vandaag één van de eerste tankslagen in de oorlog, bij Flavion (ten westen van Dinant). 170 voornamelijk zware Franse tanks verliezen van 30 zware (type: PzKmpfw III en IV) en 90 lichte Duitse tanks (die bijna geen gevechtswaarde hebben). Slechts 16 Franse tanks kunnen van het slagveld vluchten en dat terwijl de Franse tanks individueel sterker zijn dan de Duitse. De belangrijkste reden voor dit verlies is dat de Duitse tanks zijn uitgerust met een radio-ontvanger en zender. De gewone Franse tanks hebben alleen radio-ontvangers, alleen de commandowagens hebben ook zenders. Veel Franse radio’s vallen bovendien uit door een te zwakke batterij. Met andere woorden de Duitsers kunnen hun aanvallen veel beter coördineren.
De paniek bij de geallieerde legerleiding is groot. De Fransen weten niet wat de Duitsers na hun geslaagde doorbraak bij Sedan gaan doen. Parijs aanvallen? De Maginotlinie oprollen? Of richting Het Kanaal? De opperbevelhebber Gamelin vreest dat de Duitsers Parijs willen aanvallen. De Fransen snappen dus nog steeds de bedoelingen van de Duitsers niet. ’s Avonds, om 20.30 uur zegt Gamelin in een telefoongesprek met de Minster van Oorlog Daladier dat er geen reserves meer zijn tussen Sedan en de hoofdstad (Gamelin had alle reserves al ingezet aan het front). Op de vraag of het Franse leger verslagen is, zegt hij volmondig “Ja, het Franse leger is verslagen.” Tegen de bevriende regeringen in Londen en Washington wordt gezegd dat de situatie zeer ernstig is. De Engelse eerste minster Winston Churchill komt meteen naar Frankrijk, hij denkt dat de situatie nog wel te redden is, net zoals in 1914.
Nederland
Vandaag vinden in Rijsoord (ten zuiden van Rotterdam) de onderhandelingen plaats over de overgave van het Nederlandse leger. De overgave geldt voor heel Nederland, behalve Zeeland, waar zich ook Franse eenheden bevonden. Die moesten kunnen doorvechten en niet krijgsgevangen worden gemaakt, zoals de rest van het Nederlandse leger.
Hiermee komt een einde aan vijf dagen oorlog. Niemand kon toen vermoeden dat er vijf moeilijke jaren van bezetting zouden volgen… . Nederland is verslagen, maar de belangrijkste slag van de Westfeldzug vindt plaats in de Ardennen. Zeven Duitse pantserdivisies hebben een doorbraak geforceerd. Het lijkt hierbij alsof de Fransen nog een Eerste Wereldoorlog aan het voeren zijn, terwijl de Duitsers begonnen zijn aan de Tweede… .
Donderdag 16 mei 1940
De Duitsers hebben een gat van 100 kilometer geslagen in de Frans-Belgische verdediging. In plaats van het terrein te consolideren, rijden de tanks steeds verder richting het westen. Het geallieerde leger, dat zich voornamelijk in het noorden en midden van België bevindt (om daar de vermeende hoofdmacht van het Duitse leger op te vangen), dreigt ingesloten te raken. De Franse legerleiding beschouwt de zaak al als verloren.
Paniek en verwarring heersen in Parijs. ’s Ochtends komt de Engelse premier Winston Churchill aan op het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken in Parijs. Daar kreeg hij samen met de Franse premier Reynaud en minister van Buitenlandse Zaken Daladier een briefing van de Franse opperbevelhebber Gamelin. Gamelin zette de situatie uiteen aan de hand van een grote kaart, waar een enorm gat in de linies was waar te nemen bij Sedan. Churchill vraagt na de uiteenzetting of er nog reserves zijn. “Geen”, antwoordt Gamelin. Churchill is geschokt, maar kan niks doen, het Engelse leger staat compleet verkeerd opgesteld in België. Verderop in het gebouw zijn de Fransen al papieren aan het verbranden voor de evacuatie van de hoofdstad.
Wat de Fransen ook niet weten is dat zij aan de Duitse grens een groot overwicht hebben van 36 divisies tegenover 19 Duitse (van Legergroep C). De Duitsers houden de Fransen daar bezig door motorvoertuigen langs het hele front heen en weer te rijden, zodat het lijkt alsof ze ook daar veel tanks hebben (in feite hebben ze al hun tanks ingezet in de Ardennen en in Nederland). Daarbij zenden ze met grote luidsprekers geluiden van motoren uit. Bovendien verspreiden ze geruchten dat ze via Zwitserland Frankrijk willen aanvallen. Het meest verbazingwekkende hiervan is dat de Fransen dit nog geloven ook en hun enorme leger achter de Maginotlinie (voor niets) laten staan. Sterker nog ze versterken de Maginotlinie ten koste van de sector Sedan!
De Duitse Legergroep B zorgt ook voor de nodige afleiding door richting Namen door te stoten en natuurlijk Nederland te bezetten. De inzet van parachutisten in Nederland en België en het actieve radioverkeer in die sector doet vermoeden dat daar de hoofdaanval zal plaatsvinden. De Fransen trappen in deze val.
In de sector Sedan slaan de Duitsers intussen toe. Franse en Duitse militairen vechten daar nog steeds om het plaatsje Bulson. Vandaag blijkt hoe kwetsbaar de Duitse tanks eigenlijk zijn ten opzichte van de zware Franse tanks, zoals de Char B. Eén Char B schiet in het centrum van Bulson in een paar uur tijd 13 (!) Duitse tanks aan flarden, plus twee antitankgeschut.
De tankdivisies (1. en 2. Panzerdivision) die richting het westen trekken worden niet meer tegengehouden door de Fransen en maken samen met de andere tankdivisies flinke progressie richting Het Kanaal. De 8. Panzerdivision raakt vandaag als laatste van de totaal zeven over de Maas. Deze divisie heeft vertraging opgelopen door de enorme file in de Ardennen.
Het lukt generaal Alphonse Georges (bevelhebber van het Franse Veldleger) niet een effectieve tegenaanval te organiseren met zijn 2e Pantserdivisie, die de afgelopen dagen zulke uiteenlopende orders heeft gekregen dat de eenheden ervan nu verspreid over 60 kilometer staan. Slechts zeven van de twaalf pantsercompagnieën zijn nog te lokaliseren door het hoofdkwartier. Een grote chaos dus!
Ook de 4e Pantserdivisie onder leiding van generaal Charles de Gaulle (de latere president inderdaad) mislukt. De Gaulle werpt zijn divisie in strijd terwijl nog niet alle eenheden zijn verzameld. Het lukt hem niet zijn acties te coördineren met de Franse luchtmacht, omdat er geen radioverbindingen worden gelegd (hiervoor zijn geen radio’s beschikbaar). Dus zijn offensief loopt op niks uit.
Het wantrouwen binnen de Duitse legerleiding neemt toe. Traditionalisten en vooruitstrevenden staan lijnrecht tegenover elkaar. De eersten (voornamelijk de hoogste officieren) willen het front consolideren en de laatsten (tankcommandanten) willen blijven aanvallen. De Duitse legerleiding kan de pantserdivisies nog wel stoppen. Ook zij snappen de nieuwe oorlogsvoering van Guderian en von Manstein niet.
Vrijdag 17 mei 1940
De Engelse chef van de Generale Staf, generaal Ironside zegt vandaag dat het ernaar uitziet dat in Frankrijk de grootste militaire catastrofe uit de geschiedenis plaatsvindt. Het grootste leger van Europa wordt voor schut gezet.
De 7. Panzerdivision van Erwin Rommel verdween afgelopen nacht van de aardbodem. Rommel is niet te volgen voor de Fransen en ook niet door zijn eigen opperbevel. Hij doet waar hij zin in heeft en dat is aanvallen. Om 0.00 uur begint zijn nachtelijke avontuur, bij Avesnes. Hij verrast de Franse verdedigers compleet, door bluf en snelheid in de meest spectaculaire eenmansactie van deze meest spectaculaire militaire campagne in de geschiedenis. Terwijl zijn meerderen contact met hem zoeken om hem te bevelen te stoppen met aanvallen, zorgt hij ervoor dat de Duitsers 18 kilometer terreinwinst boeken en daarbij 3.500 Franse soldaten gevangen nemen (hij schakelde vijf Franse divisies uit!).
Rommel was steeds in de voorhoede te vinden waar hij soms wijselijk zijn radio uitschakelt als één van zijn meerderen hem willen spreken, totdat hij zover in de diepte is doorgestoten dat ze hem niet eens meer kunnen bereiken via de radio.
Rommels overrompelingstactiek was verbluffend simpel. Hij reed gewoon op Franse eenheden af, zonder te vuren (het was midden in de nacht en dus pikkedonker).“Anglais?” vroegen de arme, verbaasde Franse soldaten dan hoopvol. Vervolgens beval Rommel ze hun wapens weg te werpen en kon hij ze gevangen nemen. Geen enkele Franse eenheid opende het vuur op Rommel en zijn tanks.
De Duitse legerleiding verkeert net als het Franse opperbevel in crisis, alleen van een andere orde. De orders van Hitler, von Kleist en von Rundstedt worden stelselmatig genegeerd door de tankcommandanten. Vandaag moet Guderian op het matje komen bij zijn meerdere von Kleist. Von Kleist is woedend over het negeren van zijn orders! Hij wil Guderian zelfs ontslaan. Dit leidt echter tot dusdanige ophef bij de legerleiding dat Guderian uiteindelijk mag blijven en dat hij alleen nog verkenningen mag uitvoeren met zijn tankdivisies, dus niet verder mag aanvallen. (Guderian negeert overigens ook deze order).
Ook Hitler is woedend. Hij vaardigt een Halt-befehl uit vanuit het hoofdkwartier van Legergroep A in Bastogne. Hij is bang voor een aanval in de flank (zoals in 1914 gebeurde) en uitermate nerveus dat het nog misgaat. Nu is er echter geen reden om een geallieerde flankaanval te vrezen.
Halder (hoofd van de planning) herstructureert Legergroep A. Hij bepaalt dat de twee tankdivisies van Legergroep B (3e en 4e ) onder leiding van het 4e Leger (von Kluge) komen te staan, zoals de 5. en 7. Panzerdivision reeds staan. Het 4e Leger wordt dus een leger met vier pantserdivisies. Allen op weg naar Het Kanaal.
Omdat de Duitse tanks worden tegengewerkt door het eigen opperbevel, krijgen de Fransen meer tijd om een tegenaanval te organiseren. Het Franse leger in de Ardennen verkeert echter in totale shock en chaos. De wegen stromen vol met vluchtende soldaten, die vaak hun wapens en materiaal hebben achtergelaten.
Zaterdag 18 mei 1940
Het wonderbaarlijke gebeurt: terwijl het grootste leger in Europa de Duitse tankdivisies niet kan stoppen, lijkt het Duitse opperbevel aan de rem te trekken. Ook vandaag vaardigt Hitler een Halt-befehl uit. Op de werkvloer wordt zijn order genegeerd, maar het zorgt wel voor vertraging van de Duitse tankdivisies.
De situatie is nu zo dat er negen Duitse pantserdivisies van Legergroep A in Noord-Frankrijk en België op weg zijn naar Het Kanaal. Dit is slechts een klein deel van het Duitse leger (nog geen 1/10). De rest van het Duitse leger sukkelt achter deze tankdivisies aan. Ruim de helft van de Duitse troepen is slechts enkele weken getraind en slecht bewapend.
Het uitstekend bewapende geallieerde leger wordt langzaam in tweeën gesplitst door de Duitse aanval. Het Engelse, Belgische en de elite van het Franse leger zit in de val in het oosten van België en het noordoosten van Frankrijk (bijna 2 miljoen soldaten). Zij trekken zich terug in de richting van de kust. Een ander deel van het Franse leger ligt ten zuiden van de Somme en de Aisne.
Het lukt de Fransen niet een effectieve tegenaanval te organiseren, omdat het opperbevel soms niet eens weet waar bepaalde eenheden zich bevinden. De Fransen denken nog in een lineair perspectief, zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen was het front statisch, nu is het front continue in beweging. Met die onderzekerheid kan het Franse (opper)bevel niet omgaan.
Zondag 19 mei 1940
De Franse opperbevelhebber generaal Maurice Gamelin wordt vandaag officieel vervangen door de 74-jarige generaal Maxime Weygand (ooit de assistent van Foch tijdens WO1). De hoogbejaarde Weygand gaat een plan maken voor een tegenaanval en moet zien te redden wat er nog te redden valt van het Franse leger.
Aan Duitse zijde lukt het Halder om toestemming van Hitler te krijgen om door te stoten richting de kust. Hitler en enkele andere hoge officieren zijn bang voor een geallieerde aanval in de Duitse flank. Dat zou betekenen dat de Duitse tankdivisies de pas wordt afgesneden en wellicht omsingeld. Hitler is als de dood dat de briljantlopende aanval alsnog misgaat. Halder en de tankcommandanten ter plaatse hebben het beste overzicht en zij schatten de situatie heel anders in. Zij zijn absoluut niet bang voor een flankaanval omdat zij telkens weer zien dat de geallieerden niet in staat zijn om te improviseren.
Het besluitvormingsproces bij de geallieerden verloopt te traag om de Duitsers te stoppen. De geallieerden hebben domweg veel meer tijd nodig om een aanval te plannen dan de Duitsers. De Duitsers blijven de geallieerden hierdoor niet één, maar vaak twee of drie stappen voor.
Vandaag trekken de Duitse tanks van de (van noord naar zuid) 3., 4., 5. en 7. Panzerdivision over de Sambre. Rommel is al het verst naar voren geschoven richting de kust. In het zuiden zijn de overige vijf tankdivisies nog verder doorgestoten.
De geallieerden zijn bezig met het plannen van een tegenaanval bij Arras om de Duitsers de pas af te snijden. De aanval moet vanuit het noorden (Arras) en het zuiden (de rivier de Somme, ten oosten van Amiens) worden ingezet.
De Engelsen zijn de voorbereidingen begonnen om hun leger uit België en Frankrijk te evacueren…
Maandag 20 mei 1940
De samenwerking tussen het Belgische, Franse en Britse leger in het noorden is niet optimaal. De Britten vertrouwen de Fransen niet meer. Bij de besprekingen over een tegenoffensief in Lens (even ten noorden van Arras) zitten de Franse officieren er moedeloos en besluiteloos bij. De Fransen lijken niet mee te willen werken aan een tegenoffensief. De Engelse generaal Ironside verliest zijn kalmte en vliegt de opperbevelhebber van de ingesloten Franse troepen in het noorden, Bilotte aan. Uiteindelijk krijgen de Engelsen na veel moeite gedaan dat de Fransen willen meewerken aan een tegenoffensief. Ironside noteert vandaag in zijn dagboek over het tegenoffensief van de Fransen: “Geen plan, zelfs niet een gedachte aan een plan, behalve zich te laten afslachten”.
Vervolgens gaat de communicatie over het tegenoffensief de mist in. De Fransen geven aan “à partir du 21”. De Engelsen denken dat de Fransen de volgende dag bedoelen, 21 mei. Maar de Fransen willen vanaf, dus pas 22 mei, aanvallen.
De Duitsers gaan ondertussen gewoon door met aanvallen. Om 20.30 ’s avonds bereiken eenheden van de 2. Panzerdivision Abbeville, vlakbij de kanaalkust. De 1. Panzerdivision bereikt Amiens en Rommels 7. Panzerdivision Arras. Duitse tanks verschijnen hiermee in de rug (ten westen) van het geallieerde leger. De Duitsers winnen dus de wedloop naar de kanaalkust…
Dinsdag 21 mei 1940
’s Nachts om 2.00 uur bereiken eenheden van de 2. Panzerdivision de kanaalkust, bij Noyelles (langs de Somme). Hiermee is de omcirkeling van de geallieerde hoofdmacht een feit. Nu is het alleen nog zaak om het geallieerde leger zo snel mogelijk af te snijden van de kust, zodat ze niet over zee kunnen vluchten naar Engeland.
De 7. Panzerdivision van Rommel, die gisteren Arras heeft ingenomen wordt aangevallen door de Engelsen. Rommel die uiteraard weer druk bezig is met aanvallen, wordt verrast. Zijn divisie ligt verspreid. Hijzelf is bezig een brug te veroveren met zijn tanks en als hij merkt dat zijn infanterie niet komt opdagen, besluit hij terug te gaan. Het is dan 16.00 uur.
Terug in Arras ziet hij dat zijn infanterie wordt aangevallen door Engelse tanks. De Engelsen hebben overigens niet al hun middelen ingezet omdat ze de Fransen niet meer vertrouwen. De Fransen zijn niet komen opdagen, die zijn van plan morgen aan te vallen.
De Engelse Matilda tanks (Mark II) zijn moeilijk kapot te krijgen. Het zijn de best bepantserde tanks van dat moment in de oorlog (80 mm). Toch lukt het de Duitsers om het offensief tot staan te brengen. Dat komt vooral door Rommel, die in tegenstelling tot geallieerde commandanten zijn soldaten van voren leidt. Hij staat tussen zijn manschappen om bevelen te geven en roept de hulp van zware artillerie in om de Engelse tanks tot staan te brengen (dit lukt niet met zijn eigen tanks en antitankgeschut). Dit gaat wel ten koste van ruim 200 Duitse slachtoffers.
Een geluk voor Rommel is dat de Engelsen bijna geen infanterie inzetten bij de aanval. Bovendien krijgen de Engelse grondtroepen geen artilleriesteun of steun vanuit de lucht. Het lukt de geallieerden dus niet om een aanval met verschillende legeronderdelen te coördineren.
’s Avonds komt de Franse generaal Bilotte, de bevelhebber van de ingesloten Franse troepen in het noorden, om bij een verkeersongeluk. Hij was net op weg vanuit Ieper na een bespreking over het tegenoffensief…
Woensdag 22 mei 1940
Het Franse tegenoffensief bij Arras staat nu gepland voor morgen, 23 mei. Het wordt dus weer een dag uitgesteld. Wel hebben Franse eenheden vandaag geprobeerd Cambrai in te nemen. De 7. Panzerdivision heeft inmiddels deze stad achter zich gelaten. Er zijn alleen nog wat achterblijvers in de stad. Toch lukt het de Fransen niet om indruk te maken op de Duitsers verdedigers. Na een tegenaanval van de Luftwaffe vluchten de Fransen weer terug naar het noorden.
Hitler en von Rundstedt (bevelhebber Legergroep A) zijn ondanks het mislukken van een geslaagd geallieerd tegenoffensief bezorgd. De mislukte Engelse aanval zien zij als een bewijs dat de pantserdivisies kwetsbaar zijn. Beiden willen dat de pantserdivisies stoppen met aanvallen.
Guderian staat nu klaar om de kuststrook in te nemen. Hiertoe buigen zijn drie pantserdivisies naar het noorden toe af. De 1. Panzerdivision zal Calais innemen, de 2. Panzerdivision Boulogne en de 10. Panzerdivision Duinkerken. Zij kunnen die steden zo innemen, er zijn nog geen geallieerden legers gearriveerd en de pantserdivisies hebben een voorsprong genomen op het geallieerde leger dat in België steeds verder ingesloten raakt…
Donderdag 23 mei 1940
De Duitse generaals maken ruzie over de te volgen strategie en gaan elkaar tegen werken. De Duitse generaal Halder (chef van Generale Staf) ziet geen enkel gevaar van insluiting voor de tankdivisies. Niet vanuit het noorden en niet vanuit het zuiden. Hij wil dat de tankdivisies doorgaan met aanvallen. Ook de tankcommandanten ter plaatse zien geen gevaar en willen doorgaan met aanvallen.
Dit lijkt de beste strategie, maar de conservatieven binnen de Duitse legerleiding zijn bang geworden voor een tegenaanval van de geallieerden door de mislukte Engelse aanval van afgelopen dinsdag (21 mei). Von Kluge en von Rundstedt zien hierdoor wel redenen om de snelle eenheden tot stilstand te brengen. Zij besluiten een order op te stellen (voor morgen) waarin ze de pantserdivisies bevelen te stoppen met aanvallen. Zij willen de infanterie ‘ontsluiten’ (zodat de infanterie aansluiting kan vinden bij de snelle pantsereenheden).
De opperbevelhebber von Brauchitsch en Halder zijn het hier niet mee eens en grijpen in door een herstructurering. Tegen middernacht zorgen zij voor een nieuw bevel dat de volgend dag moet ingaan. Hierin staat dat de pantserdivisies van Legergroep A (met von Rundstedt en von Kluge) voortaan onder Legergroep B vallen. Een boude zet, want hierdoor hebben von Rundstedt en von Kluge niets meer te zeggen over de pantserdivisies! De Fransen zijn nog niet klaar voor het tegenoffensief en stellen hun aanval een dag uit, naar 24 mei…
Vrijdag 24 mei 1940
De Fransen stellen hun offensief nogmaals uit. Het lukt ze niet om in een paar dagen een tegenoffensief te plannen, mede omdat het Duitse leger maar blijft aanvallen en steeds nieuwe posities inneemt. Op 26 mei staat het offensief nu gepland (vervolgens wordt het naar 27 mei verschoven en uiteindelijk zelfs voor onbepaalde tijd uitgesteld).
De 1. Panzerdivision bevindt zich 15 kilometer van Duinkerken, terwijl de Engelsen, Belgen en Fransen nog 50 kilometer van de stad verwijderd zijn. De Duitsers kunnen de stad zo innemen, maar dat mogen ze niet.
Hitler arriveert in Charleville, op het hoofdkwartier van Legergroep A, bij von Rundstedt. Hij wil de verdere inzet van de pantserdivisies bespreken. Tot zijn woede krijgt hij te horen dat er niks meer te bespreken valt, omdat de pantserdivisies door Halder en von Brauchitsch nu onder Legergroep B zijn geplaatst. Hitler is hiervan niet op de hoogte gesteld en verklaart meteen deze order nietig.
Vervolgens vaardigt von Rundstedt om 12.45 uur in naam van Hitler een Halt-Befehl uit voor alle pantsertroepen.
Alle pantserdivisies liggen nu stil, vlak voor Duinkerken. Halder, de tankcommandanten en zelfs Hitlers meest loyale bevelhebber (van de Leibstandarte , Hitlers lijfwacht) protesteren hevig tegen dit absurde bevel. Maar voor von Rundstedt is het nu een principekwestie geworden. Hij zal zelfs twee dagen vasthouden aan dit bevel, tot 26 mei (13.30 uur). Protesteren bij Hitler heeft ook geen zin, want die laat het aan von Rundstedt om te beslissen over de tankdivisies.
Het geallieerde leger kan hierdoor langzaam ontsnappen naar de kust…